Het is pauze. Je hebt net je broodje op en de zon lokt. Maar dan denk je: “Als ik nu naar buiten ga, wil ik straks niet meer naar binnen.” Herkenbaar? Je bent niet de enige.
Begin april schreef ik een blog over Wandel naar je werk-dag. De bedoeling van deze dag is eenvoudig: beweging brengen in je werkdag. Oorspronkelijk was het idee dat je echt naar je werk loopt, maar inmiddels telt wandelen tijdens je werkdag ook mee. Het maakt allemaal niet uit hoe, met wie en hoe lang. Het gaat erom dat je beweegt.
Mijn collega’s mee naar buiten krijgen
Zelf vind ik het een mooi initiatief en probeerde ik mijn collega’s enthousiast te maken. Sinds januari lopen we iedere dag, hoe druk het ook is, met een aantal een rondje na de lunch. Al is het maar tien minuten. We hebben een fijn rondje ontdekt: vanuit het fietsenhok door een klein parkje en weer terug. Even frisse lucht, even je houding veranderen, even je hoofd leegmaken. Soms combineren we het met overleg: wandelend praten werkt verrassend prettig.

Toch merkte ik dat niet iedereen meteen stond te springen. Een paar collega’s zeiden:
“Nee ik ga niet mee want als ik buiten ben geweest, wil ik niet meer naar binnen en ga ik zeker niet productief aan het werk.”
Zelf overtuigd van het nut, probeerde ik hen over te halen: wandelen geeft juist nieuwe energie, toch? Natuurlijk ga je daarna weer aan het werk. Maar ik kreeg ze niet (allemaal) om…
Maar toen ik er verder over nadacht – eerlijk is eerlijk – herkende ik dat gevoel wel een beetje. Vooral op hele warme, zonnige dagen. Dan kom je rozig terug van buiten, loom van de warmte, en is het lastig om jezelf weer aan het werk te zetten. Toch ben ik vastbesloten om elke dag even te wandelen, het liefst tijdens mijn lunchpauze of tussendoor.
Maar waarom wil je niet meer naar binnen?
Vandaag was precies zo’n dag. De zon straalde, het was twintig graden, strakblauwe lucht. In de tuin voelde het zelfs warm aan. Als ik nu naar buiten zou gaan, wist ik: dan wil ik waarschijnlijk niet meer terug naar mijn werkplek. Daarom begon ik vanmorgen extra vroeg. Ik maakte een lange ochtend, zodat ik later, als het weer lonkte, zonder schuldgevoel kon genieten. En terwijl ik daarover nadacht vroeg ik me af: waarom is het soms zo moeilijk om als het lekker weer is weer aan het werk te gaan? Nieuwsgierig als ik ben dook ik erin en ontdekte dat ons brein slimme mechanismen gebruikt om die drang om buiten te blijven te verklaren:
- 🧠 Gewenning: Als iets prettig voelt, wil je brein dat vasthouden. Buiten is lekker: zon, frisse lucht, vrijheid. Ons brein zoekt automatisch naar excuses om dat fijne gevoel vast te houden, omdat het gemak en comfort zoekt.
- ☯️ Contrast-effect: Het contrast tussen buiten en binnen kan zo groot zijn dat je brein protesteert. Van de frisse lucht naar kantoorlucht, van bewegen naar zitten – die overgang voelt onprettig en verhoogt de drempel om weer aan het werk te gaan.
- 🤯 Cognitieve dissonantie: We ervaren spanning bij tegenstrijdige gedachten: buiten zijn is goed voor ons, maar werk roept. Door te denken “Ik kan niet wegblijven, ik heb verantwoordelijkheden” of “Ik loop maar een kort rondje” verzoent ons brein die tegenstrijdigheid.
- 🌊 Flow-theorie: Zodra je buiten ontspanning of concentratie (flow) ervaart, is het lastig om die positieve staat te onderbreken. Je brein wil die aangename flow vasthouden en vindt de overgang naar werk geforceerd.
- 💔 Verliesaversie: Verlies ervaren we psychologisch zwaarder dan winst. Buiten zijn voelt als winst: frisse lucht, beweging, ontspanning. Terug naar binnen gaan voelt als verlies van dat fijne gevoel, waardoor je brein die stap liever vermijdt.
- 🔒 Gevoel van vrijheidsbeperking: Het idee dat je vrijheid wordt ingeperkt (“ik moet weer naar binnen”) roept automatisch weerstand op. Die tegenzin maakt het moeilijker om weer binnen aan het werk te gaan.
Logisch dat je liever buiten blijft. Maar juist die korte wandeling is juist precies wat je nodig hebt: een pauze voor je hoofd én meer focus daarna.
Hoe kun je jezelf helpen om tóch naar buiten te gaan?
Het wel naar buiten gaan heeft toch flink wat voordelen die mijnsinziens niet opwegen tegen de nadelen.
“Negeer de smoesjes die je brein verzint.”
Wat tips en ideeën:
- 👉 Gewoon doen. Negeer de smoesjes die je brein verzint. Wat je elke dag doet, wordt een gewoonte – en je brein is wel weer dol op gewoontes.
- ⏸️ Houd pauzes kort en concreet. Leg het werk dat je daarna oppakt alvast klaar.
- ✌️Wandel samen met een collega. Maak er direct een kort overleg van; wandelend overleggen werkt verrassend goed.
- ✅ Koppel je wandeling aan een taak. Telefoneren of iets lezen kan prima buiten.
- 🧊 Zorg voor verkoeling bij terugkomst. Bijvoorbeeld met een glas koel water na een warme wandeling, een nat doekje voor je gezicht of nek, een schoon T-shirt, een deodorant mee of een ventilator aan zetten.
- 🧠 Print het in je hoofd: buiten wandelen heeft zóveel voordelen – beweging, frisse lucht, de zon, gelukshormonen, vitamine D – en maakt je scherper en creatiever voor de rest van de dag.
Misschien helpt het de volgende keer als je twijfelt om jezelf te vragen: “Wat als ik me straks juist frisser en productiever voel?”
Hop, naar buiten, voel de zon op je gezicht – en ervaar het zelf.
Liefs, Laura